Historicus rekent af met ‘legendes’ Nijkerk

,,Het verhaal dat in Nijkerk een ‘nije kerk’ werd gebouwd nadat een veenbrand een kapel in de as legde, is een legende.’’

De Grote Kerk is het allereerste godshuis van Nijkerk, meent religiehistoricus prof.dr. Fred van Lieburg. Het in Nijkerk wijdverbreide verhaal dat er een ‘nije kerk’ werd gebouwd nadat een veenbrand in 1222 een kapel in de buurschap Wullenhove in de as legde, is volgens hem ,,een legende’’.

Van Lieburg heeft samen met zijn collega dr. John Exalto onderzoek gedaan naar de religiegeschiedenis van Nijkerk en Hoevelaken. Het resultaat presenteerden de twee wetenschappers van de Vrije Universiteit in Amsterdam tijdens een symposium van de Stichting Kerken in de Schijnwerper in de vorm van een een ‘omkeerboek’ met twee voorzijden en twee titels: ‘Heilig Nijkerk’ en ‘Hemels Hoevelaken’.

In  archieven heeft Van Lieburg geen aanwijzingen kunnen vinden voor een eerder kerkgebouw in Nijkerk. ,,Ook archeologisch is er geen reden te veronderstellen dat er in Nijkerk op een andere dan de huidige plaats van de Grote Kerk een voorgangster van de parochiekerk heeft gestaan of dat er vóór 1313 een priester is aangesteld.’’ Gelovigen waren voor de kerkbouw aangewezen op de kerk in Putten.

Eerder dit jaar verwees Van Lieburg al een andere ‘legende’ naar het rijk der fabelen, over een ‘Nijkerkse martelaar’. Volgens hem is de eerste dominee van Nijkerk in 1587 niet bij Het Spaanse Leger bij Nijkerk om het leven gebracht, maar vermoedelijk bij Leusbroek. Bovendien had de predikant toen Nijkerk al verlaten, hij was predikant in Amersfoort.

Voor het omkeerboek hebben de historici vooral gebruik gemaakt van overheidsstukken, kerkenraadsnotulen en geschriften van leiders, bestuurders of geleerden. ,,In Nijkerk is redelijk veel bewaard gebleven, al blijft het jammer dat het notulenboek van de kerkenraad over de periode 1715-1785 spoorloos is’’, zegt Van Lieburg. Juist in dat tijdvak deden zich de Nijkerkse Beroeringen (1749-1750) voor, een opwekkingsbeweging die internationaal de aandacht trok. Een niet eerder gepubliceerd verslag van de hoofdrolspeler, een brief van ds. Gerardus Kuypers aan een collega in Schotland, is integraal in het omkeerboek opgenomen.

Van Lieburg schetst Nijkerk als een nijvere en kerkse stad. Opvallende momenten van de Nijkerkse religiegeschiedenis zijn de eerste door de overheid erkende protestants-christelijke school van Nederland (in Nijkerkerveen), de overstap van een schatrijke joodse tabakskoopman, de latere wethouder Jacob Marcus naar de hervormde gemeente en een oproer op de stoep van de pastoor bij de viering van het derde eeuwfeest van de inname van Den Briel op 1 april 1872. Voortdurend was er in Nijkerk verdeeldheid en strijd rond dominees en kerkgebouwen om diepe religieuze gevoelens tot gelding te brengen. Met enige vertraging zet ook in Nijkerk de ontkerkelijking door, aldus Van Lieburg.

Over Hoevelaken trof Exalto aanmerkelijk minder bronnen aan. Wel vond hij een archiefstuk uit 1293 waarin sprake is van een parochie Hoevelaken met een eigen pastoor. In de Hoevelakense religiegeschiedenis figureren een pastoor die door een Hoevelaker wordt vermoord en een overspelige dominee. Exalto beschrijft hoe het volksgeloof in muizentovenaars en behekste hazen floreerde, terwijl orthodoxe hervormden een steeds dominanter stempel op Hoevelaken zetten. Inmiddels heeft het traditionele agrarische dorp zich ontwikkeld tot een ,,religieus meerstromenland’’, aldus de historicus.

Eerder gepubliceerd in AD Amersfoortse Courant

‘Heilig Nijkerk’: http://www.boekencentrum.nl/boeken/Prof.dr.-F.A.-van-Lieburg/Heilig-Nijkerk/24401

‘Hemels Hoevelaken’: http://www.boekencentrum.nl/boeken/John-Exalto/Hemels-Hoevelaken/24400

 

Geplaatst op: 1 oktober 2013